“Het academische gat blijft opmerkelijk”, zegt Lianne Wilhelmus, “want Zeehavens Amsterdam – bestaande uit Amsterdam, Velsen-IJmuiden, Beverwijk en Zaanstad – nemen als vierde haven op internationale schaal een belangrijke positie in. Historisch onderzoek naar de haven lijkt dan ook zeer belangrijk om onder andere de haven in een breder kader te kunnen plaatsen en eventuele verbanden met het verleden bloot te leggen.”
Ruimtegebrek
Wilhelmus poogde in dit essay antwoorden te vinden op de vraag: ‘in hoeverre de relatie tussen de havens van Amsterdam en de stad van invloed is geweest op de ruimtelijke positionering van Zeehaven Amsterdam in de periode 1920-2020’. Ook sprak zij met een aantal young professionals én professionals uit de haven om hen te vragen naar hun verwachtingen voor de toekomst. Wilhelmus deelde de hoofdvraag op in vier deelonderwerpen en zocht naar antwoorden op basis van beschikbare literatuur. Tijdens haar zoektocht kwamen een aantal opvallende aspecten naar voren. Zoals de -ietwat gematigde – houding van het linksgeoriënteerde bestuur ten opzichte van de haven, maar ook de onderlinge samenwerking tussen de havens én het ruimtegebrek in Amsterdam. Aspecten die allen hoogstwaarschijnlijk hebben geleid tot de westwaartse positionering van de haven in de periode 1920-2020.
Flinke tegenslagen
Vanaf de aanleg van het Noordzeekanaal blijkt dat de havens van Amsterdam steeds meer met elkaar gingen handelen. Zoals in Beverwijk, waar producten nu eenvoudig konden worden verscheept naar Amsterdamse markten. Daardoor is meer samenhang ontstaan tussen de havens van IJmuiden, Velsen, Beverwijk, Zaanstad en Amsterdam. Wilhelmus: “In de periode daarna hadden de havens flinke tegenslagen te verwerken door de Eerste en Tweede Wereldoorlog, de economische crises van 1929 en 2008 en de dekolonisatie. Toch waren er ook periodes van groei: zoals tijdens de wederopbouw. Opvallend is dat een historisch verhaal vanaf de jaren tachtig vrijwel ontbreekt. Tegenwoordig is de haven van IJmuiden gericht op visserij, staal, kustvaart en offshore. Beverwijk is tot op heden de voornaamste aardappeloverslaghaven en Zaandam is sterk gericht op cacao en hout. Amsterdam staat wereldwijd op de eerste plaats als het gaat om cacao, benzine en agri-bulk.”
Haven westwaarts
De ruimtelijke ontwikkeling van de havens van Amsterdam in de vorige en negentiende eeuw wijst uit dat de ruimtelijke positionering van de havens sinds de opening van het Noordzeekanaal in 1876 steeds meer naar het westen is opgeschoven. “Dit blijkt uit de ontwikkeling van het Westelijk Havengebied (Westpoort) in Amsterdam ten opzichte van de vermindering van havenindustrie in het Oostelijk Havengebied”, illustreert Wilhelmus. “Ook zijn de havens langs het Noordzeekanaal elk uitgebreid met meerdere nieuwe havens in de jaren negentig. In de toekomstige plannen van de gemeente wordt wederom gekeken naar uitbreiding van de havens aan de westkant van Amsterdam.”
Links
Het beleid van gemeente Amsterdam op de ruimtelijke ontwikkelingen in de vorige eeuw heeft duidelijk invloed geweest op de positie van de haven in het spectrum, zo valt te lezen in het onderzoek. Van 1918 tot en met nu is de gemeenteraad overwegend links georiënteerd. Daardoor ligt de nadruk tot dusver op milieuverbetering en voldoende leefgebied en de bescherming van werknemers tegen werkgevers. Vanaf 1992 is de gemeente voortdurend gewezen op toenemend ruimtegebrek in de stad (voor wonen, leven en vooral havenactiviteit) en volgens de gemeenteraad moest deze extra ruimte vooral worden gevonden in gebieden ten westen van Amsterdam. De lancering van het woningbouwproject Amsterdam Haven-Stad in juni 2017 is daarvan een voorbeeld.
Meer onderzoek
De ruimtelijke positionering van de havens is niet alleen afhankelijk van de besluitvorming in Amsterdam, constateert Wilhelmus. “We moeten ook kijken naar de andere belanghebbenden in het Noordzeekanaalgebied, de rol van milieu op het imago van havens en de economische activiteit. Is dit onderzoek dan representatief? “Nee, dat is het (nog) niet. Mijn voorstel is dan ook om onderzoek te doen naar de andere stakeholders in het Noordzeekanaalgebied, maar ook zeker een onderzoek naar de mentaliteit met betrekking tot de haven.’ Het valt me op dat men het belang van de haven niet begrijpt. Waar ligt dit aan? Hoe kan men een realistischer beeld vormen? En welke partijen kunnen hieraan bijdragen?” Wilhelmus pleit daarnaast voor meer onderzoek naar de recente havengeschiedenis van Amsterdam: “Want, hoe kan het zijn dat van de vierde haven van Europa relatief weinig historische informatie is te vinden.”